Encocher en néerlandais
Traduction: encocher, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
gleuf, wrok, wraakzucht, rancune, sponning, keep, kartel, inkeping, orkestreren, wraakgierigheid, inspringen, groef, kerf, haatdragendheid, notch, eersteklas, uitsparing
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): encocher
encoche définition, encoche synonyme, encocher antonymes, encocher grammaire, encocher mots croisés, encocher dictionnaire de langue néerlandais, encocher en néerlandais
Traductions
- enclôt en néerlandais - omsluit
- encoche en néerlandais - kerf, inkeping, gleuf, kartel, keep, groef, sponning, ...
- encoignure en néerlandais - rand, boord, hoek, wal, walkant, oever, waterkant, ...
- encoller en néerlandais - bestek, kit, beslag, kleefstof, omvang, kleefmiddel, grootte, ...
Mots aléatoires
Encocher en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: gleuf, wrok, wraakzucht, rancune, sponning, keep, kartel, inkeping, orkestreren, wraakgierigheid, inspringen, groef, kerf, haatdragendheid, notch, eersteklas, uitsparing
Traductions: gleuf, wrok, wraakzucht, rancune, sponning, keep, kartel, inkeping, orkestreren, wraakgierigheid, inspringen, groef, kerf, haatdragendheid, notch, eersteklas, uitsparing