Fabriquent en néerlandais
Traduction: fabriquent, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
industrie, aanmaken, fabriceren, vervaardigen, maken, fabricage, vervaardiging, fabricatie
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): fabriquent
fabricant de chalet, fabricant de cuisine, fabricant de meuble, fabricant de piscine, fabricant de portail, fabriquent dictionnaire de langue néerlandais, fabriquent en néerlandais
Traductions
- fabriquant en néerlandais - fabrikant, de fabrikant, producent, fabrikant van, Merk
- fabrique en néerlandais - gewas, metaalfabriek, oeuvre, plant, vervaardigen, fabriceren, maken, ...
- fabriquer en néerlandais - scheppen, maken, vormen, gedaante, uitvoeren, slag, tillen, ...
- fabriquez en néerlandais - aanmaken, vervaardigen, industrie, maken, fabriceren, fabricage, vervaardiging, ...
Mots aléatoires
Fabriquent en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: industrie, aanmaken, fabriceren, vervaardigen, maken, fabricage, vervaardiging, fabricatie
Traductions: industrie, aanmaken, fabriceren, vervaardigen, maken, fabricage, vervaardiging, fabricatie