Facturer en néerlandais
Traduction: facturer, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
factureren, aanplakbiljet, poster, rondschrijven, declareren, bek, rekening, snater, plakkaat, vogelbek, affiche, factuur, tuit, nota, snavel, neb, rekening naar, wetsvoorstel om, factuur aan, wetsvoorstel, rekening om
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): facturer
a facturer, comment facturer, facturation, facturer antonymes, facturer au futur, facturer dictionnaire de langue néerlandais, facturer en néerlandais
Traductions
- facture en néerlandais - conto, trant, rancune, snater, aanplakbiljet, nota, wrok, ...
- facturent en néerlandais - factuur, factureren, nota, rekening, declareren, laden, berekenen, ...
- facturez en néerlandais - factureren, rekening, declareren, factuur, nota, laden, berekenen, ...
Mots aléatoires
Facturer en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: factureren, aanplakbiljet, poster, rondschrijven, declareren, bek, rekening, snater, plakkaat, vogelbek, affiche, factuur, tuit, nota, snavel, neb, rekening naar, wetsvoorstel om, factuur aan, wetsvoorstel, rekening om
Traductions: factureren, aanplakbiljet, poster, rondschrijven, declareren, bek, rekening, snater, plakkaat, vogelbek, affiche, factuur, tuit, nota, snavel, neb, rekening naar, wetsvoorstel om, factuur aan, wetsvoorstel, rekening om