Fatuité en néerlandais
Traduction: fatuité, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
verbeelding, ijdelheid, vruchteloosheid, nietigheid, zelfvoldaanheid, zelfvoldoening, zelfgenoegzaamheid, zelfingenomenheid, zelfbehagen
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): fatuité
fatuité antonymes, fatuité citation, fatuité def, fatuité définition, fatuité définition synonyme, fatuité dictionnaire de langue néerlandais, fatuité en néerlandais
Traductions
- fatigué en néerlandais - mat, vermoeid, moe, vervelend, leeglopen, uitgeput raken, opraken, ...
- fatras en néerlandais - paal, accumuleren, overvloed, troep, hooiopper, stapel, schare, ...
- faubourg en néerlandais - buitenwijk, voorstad, Suburb, plaatsFilter, wijk
Mots aléatoires
Fatuité en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: verbeelding, ijdelheid, vruchteloosheid, nietigheid, zelfvoldaanheid, zelfvoldoening, zelfgenoegzaamheid, zelfingenomenheid, zelfbehagen
Traductions: verbeelding, ijdelheid, vruchteloosheid, nietigheid, zelfvoldaanheid, zelfvoldoening, zelfgenoegzaamheid, zelfingenomenheid, zelfbehagen