Fléchir en néerlandais
Traduction: fléchir, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
slag, plooi, vouwen, verroeren, verplaatsen, vaan, afnemen, overhellen, ploert, hellen, uitrichten, neerdaling, ellendeling, bedanken, buigen, zet, Flex, flexibele, buig
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): fléchir
fléchir antonyme, fléchir antonymes, fléchir conjugaison, fléchir dictionnaire, fléchir définition, fléchir dictionnaire de langue néerlandais, fléchir en néerlandais
Traductions
- flécher en néerlandais - pijl, scheut, Flécher
- fléchette en néerlandais - pijl, scheut, schicht, Dart, pijltje, het Pijltje
- fléchissement en néerlandais - verzwakking, afzwakking, verzwakken, verzwakt, verzwakkende
Mots aléatoires
Fléchir en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: slag, plooi, vouwen, verroeren, verplaatsen, vaan, afnemen, overhellen, ploert, hellen, uitrichten, neerdaling, ellendeling, bedanken, buigen, zet, Flex, flexibele, buig
Traductions: slag, plooi, vouwen, verroeren, verplaatsen, vaan, afnemen, overhellen, ploert, hellen, uitrichten, neerdaling, ellendeling, bedanken, buigen, zet, Flex, flexibele, buig