Fleurer en néerlandais - Traduction / Dictionnaire français

effleurer def, fleurer antonymes, fleurer bon, fleurer définition, fleurer définition cuisine, fleurer dictionnaire de langue néerlandais, fleurer en néerlandais

Traductions

flegme en néerlandais - gerustheid, rust, stilte, rustigheid, bedaardheid, kalmte, flegma, ...
fleur en néerlandais - klap, flap, bloesem, bloem, slag, houw, mep, ...
fleuret en néerlandais - folie, foelie, foil, de Folie, folie van
fleurette en néerlandais - zweepslagen, geseling, opzwepende, ranselende, zweep

Mots aléatoires

Fleurer en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: aroma, lucht, stinken, luchtje, rieken, ruiken, reuk, geuren, geur, afstoffen, stuiven, afgestoft, bestrooien, ontstoffen