Fracture en néerlandais
Traduction: fracture, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
lek, interruptie, opening, snuiter, afbreken, kerel, stukbreken, vent, pauze, rijten, klieven, knul, persoon, gaping, splitsen, stilte, breuk, fractuur, fracturen, breuken, breken
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): fracture
entorse, fracture antonymes, fracture cheville, fracture clavicule, fracture de fatigue, fracture dictionnaire de langue néerlandais, fracture en néerlandais
Traductions
- fracturant en néerlandais - breken, breuk, het breken, fracturing, fracturering
- fracturent en néerlandais - breuk, fractuur, fracturen, breuken, breken
- fracturer en néerlandais - stilte, stukbreken, vermorzelen, onderbreking, slag, breuk, veeg, ...
Mots aléatoires
Fracture en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: lek, interruptie, opening, snuiter, afbreken, kerel, stukbreken, vent, pauze, rijten, klieven, knul, persoon, gaping, splitsen, stilte, breuk, fractuur, fracturen, breuken, breken
Traductions: lek, interruptie, opening, snuiter, afbreken, kerel, stukbreken, vent, pauze, rijten, klieven, knul, persoon, gaping, splitsen, stilte, breuk, fractuur, fracturen, breuken, breken