Fruit en néerlandais

Traduction: fruit, Dictionnaire: français » néerlandais

Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
gewin, verdienen, winnen, treffen, inhalen, opbrengst, vrucht, bereiken, voordeel, winst, verdienste, belang, aanwinst, behalen, baat, buit, vruchten, groenten, soorten groenten
Fruit en néerlandais
Mots associés
Autres langues

Mots associés / Définition (def): fruit

dragon fruit, fruit antonymes, fruit basket, fruit de la passion, fruit de mer, fruit dictionnaire de langue néerlandais, fruit en néerlandais

Traductions

  • frugalement en néerlandais - spaarzaam, sober, zuinig, sober te, frugally
  • frugalité en néerlandais - matigheid, ootmoed, bescheidenheid, deemoed, discretie, nederigheid, zedigheid, ...
  • fruiterie en néerlandais - fruithandelaar, fruiterer
  • fruitier en néerlandais - vrucht, fruit, boomgaard, Orchard, de Boomgaard, boomgaard van, boomgaarden
Mots aléatoires
Fruit en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: gewin, verdienen, winnen, treffen, inhalen, opbrengst, vrucht, bereiken, voordeel, winst, verdienste, belang, aanwinst, behalen, baat, buit, vruchten, groenten, soorten groenten