Hâve en néerlandais
Traduction: hâve, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
schraal, schriel, leeg, paal, flets, ledig, leegte, vaal, verbleken, wit, verbleekt, asgrauw, staak, pips, mager, sprietig, verwilderd, Haggard, afgetobd, verwilderde, afgetobde
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): hâve
hâve antonymes, hâve cnrtl, hâve def, hâve definition francais, hâve dictionnaire, hâve dictionnaire de langue néerlandais, hâve en néerlandais
Traductions
- hâtif en néerlandais - vroegtijdig, vroeg, gehaast, tijdig, haastig, bruusk, pril, ...
- hâtivement en néerlandais - haastig, inderhaast, overhaast, haast, haastelijk
- hébergement en néerlandais - woning, bewerking, huisvesting, onderdak, modificatie, onderkomen, kwartier, ...
- héberger en néerlandais - vergasten, snoepgoed, huishouding, toneel, toneelwezen, gelag, huishouden, ...
Mots aléatoires
Hâve en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: schraal, schriel, leeg, paal, flets, ledig, leegte, vaal, verbleken, wit, verbleekt, asgrauw, staak, pips, mager, sprietig, verwilderd, Haggard, afgetobd, verwilderde, afgetobde
Traductions: schraal, schriel, leeg, paal, flets, ledig, leegte, vaal, verbleken, wit, verbleekt, asgrauw, staak, pips, mager, sprietig, verwilderd, Haggard, afgetobd, verwilderde, afgetobde