Haïr en néerlandais
Traduction: haïr, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
haten, verfoeien, haat, verafschuwen, hekel, een hekel, hekel aan
Autres langues
Mots associés / Définition (def): haïr
conjugaison haïr, haïr 30, haïr antonymes, haïr c'est encore dépendre, haïr chalk, haïr dictionnaire de langue néerlandais, haïr en néerlandais
Traductions
- hauts-fonds en néerlandais - klippen, Shoals, ondiepten, zandbanken, Ondiepten van
- havre en néerlandais - veilige haven, schuilplaats, Haven, oase, toevluchtsoord
- haïssable en néerlandais - hatelijk, hatelijke, haatdragend, haatdragende, hateful
- hebdomadaire en néerlandais - wekelijks, weekblad, wekelijkse, week, per week
Mots aléatoires
Haïr en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: haten, verfoeien, haat, verafschuwen, hekel, een hekel, hekel aan
Traductions: haten, verfoeien, haat, verafschuwen, hekel, een hekel, hekel aan