Haïssable en néerlandais
Traduction: haïssable, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
hatelijk, hatelijke, haatdragend, haatdragende, hateful
Autres langues
Mots associés / Définition (def): haïssable
haïssable anglais, haïssable antonyme, haïssable antonymes, haïssable dictionnaire, haïssable français, haïssable dictionnaire de langue néerlandais, haïssable en néerlandais
Traductions
- havre en néerlandais - veilige haven, schuilplaats, Haven, oase, toevluchtsoord
- haïr en néerlandais - haten, verfoeien, haat, verafschuwen, hekel, een hekel, hekel aan
- hebdomadaire en néerlandais - wekelijks, weekblad, wekelijkse, week, per week
- hebdomadairement en néerlandais - wekelijks, weekblad, wekelijkse, week, per week
Mots aléatoires
Haïssable en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: hatelijk, hatelijke, haatdragend, haatdragende, hateful
Traductions: hatelijk, hatelijke, haatdragend, haatdragende, hateful