Habiliter en néerlandais
Traduction: habiliter, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
machtigen, autoriseren, garanderen, garantie, waarborg, volmachtigen, bevoegdheid, empowerment, te machtigen, de bevoegdheid
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): habiliter
habiliter antonymes, habiliter conjugaison, habiliter grammaire, habiliter mots croisés, habiliter signification, habiliter dictionnaire de langue néerlandais, habiliter en néerlandais
Traductions
- habilitation en néerlandais - mandaat, machtiging, bevoegdheid, Empowerment, emancipatie, Empowerment van
- habilite en néerlandais - machtigt, responsabiliseert
- habilité en néerlandais - bevoegdheid, bekwaamheid, begaafdheid, kwalificatie, capaciteit, kundigheid, geschiktheid, ...
- habilla en néerlandais - geklede, gekleed, dressed, gehouwen, aangeklede
Mots aléatoires
Habiliter en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: machtigen, autoriseren, garanderen, garantie, waarborg, volmachtigen, bevoegdheid, empowerment, te machtigen, de bevoegdheid
Traductions: machtigen, autoriseren, garanderen, garantie, waarborg, volmachtigen, bevoegdheid, empowerment, te machtigen, de bevoegdheid