Habitons en néerlandais
Traduction: habitons, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
resideren, wonen, huizen, leven, te leven, woont, leeft
Autres langues
Mots associés / Définition (def): habitons
habitants montreal, habitons antonymes, habitons conjugation, habitons en france, habitons ensemble, habitons dictionnaire de langue néerlandais, habitons en néerlandais
Traductions
- habiter en néerlandais - lieden, blijven, loods, ondergaan, mensen, levend, levendig, ...
- habitez en néerlandais - resideren, huizen, wonen, leven, te leven, woont, leeft
- habitua en néerlandais - gebruikelijk, gewoon, gewend, gewend zijn, wennen, vertrouwd
- habituai en néerlandais - gebruikelijk, gewend, gewoon, gewend zijn, wennen, vertrouwd
Mots aléatoires
Habitons en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: resideren, wonen, huizen, leven, te leven, woont, leeft
Traductions: resideren, wonen, huizen, leven, te leven, woont, leeft