Handicaper en néerlandais - Traduction / Dictionnaire français

Traduction: handicaper, Dictionnaire: français » néerlandais

Langue de départ:

français

Langue d'arrivée:

néerlandais

Traductions:

handicap, gehandicapten, beperking, een handicap, handicaps

Autres langues

Mots associés / Définition (def): handicaper

handicap définition, handicap moteur, handicap physique, handicaper antonymes, handicaper grammaire, handicaper dictionnaire de langue néerlandais, handicaper en néerlandais

Traductions

hanche en néerlandais - heup, hip, hippe, de heup, heupen
handicap en néerlandais - minpunt, nadeel, schaduwzijde, gehandicapten, beperking, een handicap, handicaps
handicapé en néerlandais - invalide, uitgeschakeld, handicap, gehandicapte, een handicap
hangar en néerlandais - magazijn, warenhuis, pakhuis, hangaar, loods

Mots aléatoires