Immobilier en néerlandais - Traduction / Dictionnaire français

Traduction: immobilier, Dictionnaire: français » néerlandais

Langue de départ:

français

Langue d'arrivée:

néerlandais

Traductions:

vastgoed, onroerend goed, real Estate, onroerend, Woningen

Autres langues

Mots associés / Définition (def): immobilier

achat immobilier, au bon coin, bon coin, bon coin immobilier, credit agricole immobilier, immobilier dictionnaire de langue néerlandais, immobilier en néerlandais

Traductions

immixtion en néerlandais - beletsel, storing, inmenging, interferentie, storingen, interferentie te
immobile en néerlandais - bewegingloos, stom, stil, bouillon, beslist, voorraad, kalmeren, ...
immobilisation en néerlandais - immobilisatie, immobiliseren, de immobilisatie, immobilisatie van, immobilisering
immobiliser en néerlandais - immobiliseren, te immobiliseren, immobiliseren van, het immobiliseren, het immobiliseren van

Mots aléatoires