Immunité en néerlandais
Traduction: immunité, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
onvatbaarheid, immuniteit, tegenstand, oppositie, verzet, tegenkanting, tegenweer, weerstand, de immuniteit, onschendbaarheid, immuniteit van, vrijstelling
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): immunité
auto immunité, définition immunité, immunité acquise, immunité adaptative, immunité antonymes, immunité dictionnaire de langue néerlandais, immunité en néerlandais
Traductions
- immuniser en néerlandais - immuniseren, te immuniseren, het immuniseren, immuniseren van, het immuniseren van
- immunisé en néerlandais - elastisch, immuun, drukproef, resistent, onvatbaar, adstructie, teken, ...
- immédiat en néerlandais - druk, rechtstreeks, wip, onmiddellijk, mennen, lenig, recht, ...
- immédiate en néerlandais - onmiddellijk, onverwijld, rechtstreeks, onmiddellijke, directe
Mots aléatoires
Immunité en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: onvatbaarheid, immuniteit, tegenstand, oppositie, verzet, tegenkanting, tegenweer, weerstand, de immuniteit, onschendbaarheid, immuniteit van, vrijstelling
Traductions: onvatbaarheid, immuniteit, tegenstand, oppositie, verzet, tegenkanting, tegenweer, weerstand, de immuniteit, onschendbaarheid, immuniteit van, vrijstelling