Impair en néerlandais
Traduction: impair, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
bizar, raar, vreemdsoortig, wonderlijk, vreemd, oneven, eigenaardig, vreemde, even
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): impair
chiffre impair, chiffre pair, chiffre pair impair, commettre, commettre un impair, impair dictionnaire de langue néerlandais, impair en néerlandais
Traductions
- immérité en néerlandais - onverdiend, onverdiende, onterecht, onterechte
- impact en néerlandais - liefkozen, aaien, invloed, aandoen, bewegen, ontroeren, beïnvloeden, ...
- impalpable en néerlandais - onvoelbaar, ontastbaar, ongrijpbare, ongrijpbaar, ontastbare
- impardonnable en néerlandais - onvergeeflijk, onvergeeflijke, onvergefelijke, onvergefelijk, onvergeeflijk is
Mots aléatoires
Impair en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: bizar, raar, vreemdsoortig, wonderlijk, vreemd, oneven, eigenaardig, vreemde, even
Traductions: bizar, raar, vreemdsoortig, wonderlijk, vreemd, oneven, eigenaardig, vreemde, even