Impartialité en néerlandais
Traduction: impartialité, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
onpartijdigheid, onpartijdig, de onpartijdigheid, onafhankelijkheid, onpartijdigheid in
Autres langues
Mots associés / Définition (def): impartialité
définition impartialité, impartial antonyme, impartialité antonymes, impartialité de la justice, impartialité def, impartialité dictionnaire de langue néerlandais, impartialité en néerlandais
Traductions
- imparfaitement en néerlandais - onvolkomen, gebrekkig, onvolmaakt, imperfect, niet perfect
- impartial en néerlandais - afzijdig, billijk, eerlijk, onpartijdig, neutraal, fair, rechtvaardig, ...
- impartir en néerlandais - hemd, voorschieten, lenen, herenvest, uitlenen, uitbesteden, outsourcen, ...
- impasse en néerlandais - gebrek, afwezigheid, deficit, tekort, gemis, kastekort, euvel, ...
Mots aléatoires
Impartialité en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: onpartijdigheid, onpartijdig, de onpartijdigheid, onafhankelijkheid, onpartijdigheid in
Traductions: onpartijdigheid, onpartijdig, de onpartijdigheid, onafhankelijkheid, onpartijdigheid in