Incarcérer en néerlandais
Traduction: incarcérer, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
begrenzen, kerker, beknotten, beperken, opsluiten, nor, gevangenis, incarcerate, kerkeren, gevangen te, te kerkeren
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): incarcérer
antonyme incarcéré, incarcérer antonymes, incarcérer grammaire, incarcérer mots croisés, incarcérer signification, incarcérer dictionnaire de langue néerlandais, incarcérer en néerlandais
Traductions
- incapacité en néerlandais - mislukking, storing, het falen, falen, het niet
- incarcération en néerlandais - gevangenschap, gevangenisstraf, opsluiting, detentie, vrijheidsbeneming, vastzitten
- incarnation en néerlandais - incarnatie, vleeswording, menswording, belichaming, de incarnatie
- incarner en néerlandais - bevatten, inhouden, behelzen, belichamen, te belichamen, belichaming, belichaamt, ...
Mots aléatoires
Incarcérer en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: begrenzen, kerker, beknotten, beperken, opsluiten, nor, gevangenis, incarcerate, kerkeren, gevangen te, te kerkeren
Traductions: begrenzen, kerker, beknotten, beperken, opsluiten, nor, gevangenis, incarcerate, kerkeren, gevangen te, te kerkeren