Indépendance en néerlandais
Traduction: indépendance, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
vrijdom, autarchie, vrijheid, zelfvoorziening, vlotheid, onafhankelijkheid, zelfbestuur, autonomie, de onafhankelijkheid, zelfstandigheid, onafhankelijk, onafhankelijkheid van
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): indépendance
algérie indépendance, catalogne, catalogne indépendance, définition indépendance, guerre indépendance, indépendance dictionnaire de langue néerlandais, indépendance en néerlandais
Traductions
- indéniable en néerlandais - onloochenbaar, ontegenzeggelijk, onmiskenbare, onmiskenbaar, ontkennen
- indépendamment en néerlandais - eigen, bezitten, ongeacht, ongeacht de, onafhankelijk, los
- indépendant en néerlandais - splijten, opsplitsen, afzonderen, onafhankelijk, beheerser, splitsen, soeverein, ...
- indéréglable en néerlandais - foolproof, onfeilbaar, waterdicht, bedrijfszeker, bedrijfszekere
Mots aléatoires
Indépendance en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: vrijdom, autarchie, vrijheid, zelfvoorziening, vlotheid, onafhankelijkheid, zelfbestuur, autonomie, de onafhankelijkheid, zelfstandigheid, onafhankelijk, onafhankelijkheid van
Traductions: vrijdom, autarchie, vrijheid, zelfvoorziening, vlotheid, onafhankelijkheid, zelfbestuur, autonomie, de onafhankelijkheid, zelfstandigheid, onafhankelijk, onafhankelijkheid van