Indissoluble en néerlandais
Traduction: indissoluble, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
onverbrekelijk, onverbreekbaar, onoplosbaar, onlosmakelijk, onverbrekelijke
Autres langues
Mots associés / Définition (def): indissoluble
indissoluble antonym, indissoluble antonymes, indissoluble arquitectura, indissoluble encyclopedie, indissoluble grammaire, indissoluble dictionnaire de langue néerlandais, indissoluble en néerlandais
Traductions
- indisposition en néerlandais - misselijkheid, aandoening, ziekte, kwaal, ongesteldheid, verhindering, onwel, ...
- indisposé en néerlandais - onwel, aangestoken, wormstekig, wrak, wormig, gammel, bouwvallig, ...
- indissolublement en néerlandais - onlosmakelijk, onverbrekelijk, onlosmakelijk met elkaar, onlosmakelijk met, onafscheidelijk
- indistinct en néerlandais - dampig, licht, bot, gesmoord, obscuur, onduidelijk, nevelig, ...
Mots aléatoires
Indissoluble en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: onverbrekelijk, onverbreekbaar, onoplosbaar, onlosmakelijk, onverbrekelijke
Traductions: onverbrekelijk, onverbreekbaar, onoplosbaar, onlosmakelijk, onverbrekelijke