Induire en néerlandais
Traduction: induire, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
besluiten, toog, concluderen, afleiden, boog, induceren, veroorzaken, bewegen, te induceren, opwekken
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): induire
enduire d'erreur, induire antonymes, induire conjugaison, induire déduire, induire définition, induire dictionnaire de langue néerlandais, induire en néerlandais
Traductions
- inducteur en néerlandais - inductor, spoel, zelfinductie, de inductor, de spoel
- induction en néerlandais - inductie, de inductie, inductie van
- induis en néerlandais - besluiten, afleiden, concluderen, en leid, en lood, en breng, en leveringstijden, ...
- induisant en néerlandais - inducerende, induceren, induceren van, het induceren, het induceren van
Mots aléatoires
Induire en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: besluiten, toog, concluderen, afleiden, boog, induceren, veroorzaken, bewegen, te induceren, opwekken
Traductions: besluiten, toog, concluderen, afleiden, boog, induceren, veroorzaken, bewegen, te induceren, opwekken