Informer en néerlandais

Traduction: informer, Dictionnaire: français » néerlandais

Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
opperen, reportage, invoeren, berichten, exposé, aandienen, aankondigen, indienen, voorstellen, voortzeggen, vernemen, uitvoeren, aanleren, aanschrijven, spelen, knus, informeren, inlichten, de hoogte, te informeren, op de hoogte
Informer en néerlandais
Mots associés
Autres langues

Mots associés / Définition (def): informer

de vous informer, en informer, game informer, informer antonymes, informer conjugaison, informer dictionnaire de langue néerlandais, informer en néerlandais

Traductions

  • informel en néerlandais - informele, informeel, de informele
  • informent en néerlandais - informeren, verwittigen, voorlichten, inlichten, berichten, de hoogte, te informeren, ...
  • informez en néerlandais - inlichten, voorlichten, verwittigen, informeren, berichten, de hoogte, te informeren, ...
  • informons en néerlandais - verwittigen, voorlichten, informeren, inlichten, berichten, de hoogte, te informeren, ...
Mots aléatoires
Informer en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: opperen, reportage, invoeren, berichten, exposé, aandienen, aankondigen, indienen, voorstellen, voortzeggen, vernemen, uitvoeren, aanleren, aanschrijven, spelen, knus, informeren, inlichten, de hoogte, te informeren, op de hoogte