Instituteur en néerlandais
Traduction: instituteur, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
leraar, origineel, schoolmeester, schooljuffrouw, directeur, heer, baas, leerkracht, meester, instructeur, lerares, oorspronkelijk, don, grootmeester, apart, onderwijzeres, docent, onderwijzer
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): instituteur
concours instituteur, devenir instituteur, diplome instituteur, ecole instituteur, formation instituteur, instituteur dictionnaire de langue néerlandais, instituteur en néerlandais
Traductions
- instituons en néerlandais - gesticht, stichten, instellen, instituut, inrichting, kostschool, proefactie, ...
- institut en néerlandais - branche, gesticht, departement, sectie, kostschool, stichten, tak, ...
- institution en néerlandais - poten, etablissement, aanplanten, grondwet, gewas, fundering, instelling, ...
- institutrice en néerlandais - lerares, leraar, leerkracht, schooljuffrouw, onderwijzeres, schoolmeester, instructeur, ...
Mots aléatoires
Instituteur en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: leraar, origineel, schoolmeester, schooljuffrouw, directeur, heer, baas, leerkracht, meester, instructeur, lerares, oorspronkelijk, don, grootmeester, apart, onderwijzeres, docent, onderwijzer
Traductions: leraar, origineel, schoolmeester, schooljuffrouw, directeur, heer, baas, leerkracht, meester, instructeur, lerares, oorspronkelijk, don, grootmeester, apart, onderwijzeres, docent, onderwijzer