Instruire en néerlandais
Traduction: instruire, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
bereiden, voorbereiden, verlichten, kweken, illumineren, vernemen, school, stichten, exploreren, aanmaken, uitzoeken, leerschool, onderzoeken, kunstrichting, drillen, grootbrengen, opvoeden, onderwijzen, voeden, te voeden, opleiden
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): instruire
instruire antonymes, instruire conjugaison, instruire définition, instruire en anglais, instruire et plaire, instruire dictionnaire de langue néerlandais, instruire en néerlandais
Traductions
- instruction en néerlandais - verstand, administratie, kwitantie, recht, beschikking, toediening, besturen, ...
- instructions en néerlandais - beknopt, kortstondig, kort, instructies, aanwijzingen, handleiding, de instructies
- instruis en néerlandais - instrueren, onderrichten, te instrueren, instructie, opdragen
- instruisant en néerlandais - opleiden, het opleiden, opleiden van, het opleiden van, opvoeden
Mots aléatoires
Instruire en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: bereiden, voorbereiden, verlichten, kweken, illumineren, vernemen, school, stichten, exploreren, aanmaken, uitzoeken, leerschool, onderzoeken, kunstrichting, drillen, grootbrengen, opvoeden, onderwijzen, voeden, te voeden, opleiden
Traductions: bereiden, voorbereiden, verlichten, kweken, illumineren, vernemen, school, stichten, exploreren, aanmaken, uitzoeken, leerschool, onderzoeken, kunstrichting, drillen, grootbrengen, opvoeden, onderwijzen, voeden, te voeden, opleiden