Insulter en néerlandais
Traduction: insulter, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
verwonden, uitschelden, misbruik, misbruiken, gescheld, affronteren, havenen, bederven, charge, aanranden, aanvallen, stormloop, kwetsen, aantasten, aangrijpen, beledigen, belediging, belediging van, insult, beledigingen
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): insulter
insulter antonymes, insulter conjugaison, insulter en anglais, insulter en espagnol, insulter grammaire, insulter dictionnaire de langue néerlandais, insulter en néerlandais
Traductions
- insulte en néerlandais - krenken, affronteren, blessure, beledigen, wond, nadeel, letsel, ...
- insultent en néerlandais - krenken, affronteren, beledigen, belediging, belediging van, insult, beledigingen
- insultez en néerlandais - krenken, affronteren, beledigen, belediging, belediging van, insult, beledigingen
- insultons en néerlandais - krenken, affronteren, beledigen, belediging, belediging van, insult, beledigingen
Mots aléatoires
Insulter en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: verwonden, uitschelden, misbruik, misbruiken, gescheld, affronteren, havenen, bederven, charge, aanranden, aanvallen, stormloop, kwetsen, aantasten, aangrijpen, beledigen, belediging, belediging van, insult, beledigingen
Traductions: verwonden, uitschelden, misbruik, misbruiken, gescheld, affronteren, havenen, bederven, charge, aanranden, aanvallen, stormloop, kwetsen, aantasten, aangrijpen, beledigen, belediging, belediging van, insult, beledigingen