Jalouser en néerlandais
Traduction: jalouser, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
betreuren, rancune, afgunst, wraakzucht, benijden, wangunst, wrok, wraakgierigheid, misgunnen, jaloezie, nijd, haatdragendheid, bejammeren
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): jalouser
jalouser antonymes, jalouser conjugaison, jalouser grammaire, jalouser la vie des autres, jalouser le bonheur des autres, jalouser dictionnaire de langue néerlandais, jalouser en néerlandais
Traductions
- jalonner en néerlandais - klus, melodie, tros, plooi, sim, opgave, voor, ...
- jalouse en néerlandais - jaloers, ijverzuchtig, afgunstig, jaloerse, jaloers op, jaloers zijn, ijverig
- jalousie en néerlandais - scherm, afgunst, nijd, bedekking, benijden, omslag, deksel, ...
- jaloux en néerlandais - ijverzuchtig, afgunstig, jaloers, geel, jaloerse, jaloers op, jaloers zijn, ...
Mots aléatoires
Jalouser en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: betreuren, rancune, afgunst, wraakzucht, benijden, wangunst, wrok, wraakgierigheid, misgunnen, jaloezie, nijd, haatdragendheid, bejammeren
Traductions: betreuren, rancune, afgunst, wraakzucht, benijden, wangunst, wrok, wraakgierigheid, misgunnen, jaloezie, nijd, haatdragendheid, bejammeren