Jonction en néerlandais
Traduction: jonction, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
aansluiting, geleding, meeting, aanraking, monteren, vereniging, gewricht, bond, vastbinden, zitting, algemeen, toetreden, unie, verbinden, fusie, voeling, knooppunt, kruising, afslag, splitsing, kruispunt
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): jonction
barre de jonction, bloc de jonction, boite de jonction, définition jonction, jonction antonymes, jonction dictionnaire de langue néerlandais, jonction en néerlandais
Traductions
- jonc en néerlandais - spoed, haast, riet, stok, haastigheid, vaart, staf, ...
- joncher en néerlandais - kaft, beleggen, bedekken, omslag, bedekking, dekken, deken, ...
- jongler en néerlandais - jongleren, goochelen, jongleren met, te jongleren, jongleer
- jonglerie en néerlandais - jongleren, juggling, het jongleren, jongleren met, het jongleren met
Mots aléatoires
Jonction en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: aansluiting, geleding, meeting, aanraking, monteren, vereniging, gewricht, bond, vastbinden, zitting, algemeen, toetreden, unie, verbinden, fusie, voeling, knooppunt, kruising, afslag, splitsing, kruispunt
Traductions: aansluiting, geleding, meeting, aanraking, monteren, vereniging, gewricht, bond, vastbinden, zitting, algemeen, toetreden, unie, verbinden, fusie, voeling, knooppunt, kruising, afslag, splitsing, kruispunt