Localité en néerlandais
Traduction: localité, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
plaatsen, betrekking, tehuis, moet, standpunt, neerleggen, klak, buurt, zetten, stationeren, situeren, smet, mop, positie, lokaliteit, thuis, plaats, ligging, Onroerend, lokalisatie
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): localité
la localité, localité antonymes, localité crous, localité d'acheminement, localité dans une adresse, localité dictionnaire de langue néerlandais, localité en néerlandais
Traductions
- localisées en néerlandais - gelokaliseerde, gelokaliseerd, gelocaliseerd, plaatselijke, lokale
- localisés en néerlandais - gelokaliseerde, gelokaliseerd, gelocaliseerd, plaatselijke, lokale
- locataire en néerlandais - gevangene, huurder, aanwezige, pachter, huurders, tenant, de huurder
- locatif en néerlandais - lokatief, locativus, lokatieve, locatieve, locatief
Mots aléatoires
Localité en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: plaatsen, betrekking, tehuis, moet, standpunt, neerleggen, klak, buurt, zetten, stationeren, situeren, smet, mop, positie, lokaliteit, thuis, plaats, ligging, Onroerend, lokalisatie
Traductions: plaatsen, betrekking, tehuis, moet, standpunt, neerleggen, klak, buurt, zetten, stationeren, situeren, smet, mop, positie, lokaliteit, thuis, plaats, ligging, Onroerend, lokalisatie