Majorer en néerlandais

Traduction: majorer, Dictionnaire: français » néerlandais

Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
verhoging, wassen, ophogen, toename, opdrijven, uitbreiden, aangroeien, groei, toenemen, vermeerderen, overwaarderen, vergroten, verheffen, uitbouwen, overschatten, verhogen, te verhogen, te vergroten
Majorer en néerlandais
Mots associés
Autres langues

Mots associés / Définition (def): majorer

majorer antonyme, majorer antonymes, majorer conjugaison, majorer définition, majorer en anglais, majorer dictionnaire de langue néerlandais, majorer en néerlandais

Traductions

  • majoration en néerlandais - uitbreiden, toenemen, vermeerderen, toelage, uitbouwen, opslag, stijging, ...
  • majordome en néerlandais - butler, butlerservice, butler op, de butler, butler van
  • majorité en néerlandais - welhaast, omvang, merendeel, zowat, meerderjarigheid, grootte, gros, ...
  • mal en néerlandais - boze, elegant, kwalijk, slim, chic, leed, brutaal, ...
Mots aléatoires
Majorer en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: verhoging, wassen, ophogen, toename, opdrijven, uitbreiden, aangroeien, groei, toenemen, vermeerderen, overwaarderen, vergroten, verheffen, uitbouwen, overschatten, verhogen, te verhogen, te vergroten