Manchon en néerlandais
Traduction: manchon, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
contactdoos, mouw, schede, grijpen, vereniging, aansluiting, houder, koppeling, bemachtigen, manchet, cuff, manchetknopen, de manchet, boord
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): manchon
canard, le manchon, manchon antonymes, manchon booster, manchon bras, manchon dictionnaire de langue néerlandais, manchon en néerlandais
Traductions
- manche en néerlandais - straal, verdaging, reserveren, administreren, handkoffer, dragen, kruk, ...
- manchette en néerlandais - manchet, cuff, manchetknopen, de manchet, boord
- manchot en néerlandais - knullig, schutterig, log, onhandig, stumperig, onbeholpen, plomp, ...
- mandarin en néerlandais - mandarijntje, mandarijn-, Mandarin, mandarijn, mandarijnbomen
Mots aléatoires
Manchon en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: contactdoos, mouw, schede, grijpen, vereniging, aansluiting, houder, koppeling, bemachtigen, manchet, cuff, manchetknopen, de manchet, boord
Traductions: contactdoos, mouw, schede, grijpen, vereniging, aansluiting, houder, koppeling, bemachtigen, manchet, cuff, manchetknopen, de manchet, boord