Marchands en néerlandais
Traduction: marchands, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
kooplieden, kooplui, handelaren, handelaars, verkopers
Autres langues
Mots associés / Définition (def): marchands
biens marchands, les 3 marchands, les marchands, les nouveaux marchands, marchands antonymes, marchands dictionnaire de langue néerlandais, marchands en néerlandais
Traductions
- marchandise en néerlandais - deskundig, handelswaar, waar, vaardig, buitendien, deskundige, handelsartikel, ...
- marchandises en néerlandais - opbrengst, koopwaar, product, waren, producten, handelswaar, gewrocht, ...
- marchant en néerlandais - wandelen, het lopen, lopen, walking, loopt
- marche en néerlandais - gelijk, stand, maatregel, etappe, resolutie, graad, tree, ...
Mots aléatoires
Marchands en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: kooplieden, kooplui, handelaren, handelaars, verkopers
Traductions: kooplieden, kooplui, handelaren, handelaars, verkopers