Mouvoir en néerlandais

Traduction: mouvoir, Dictionnaire: français » néerlandais

Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
reizen, toevloed, uitrichten, haastigheid, verlopen, aandrang, beroering, troebelen, verroeren, aanzetten, verplaatsen, haast, onrust, ontroeren, activeren, verleggen, verhuizing, beweging, bewegen, zet
Mouvoir en néerlandais
Mots associés
Autres langues

Mots associés / Définition (def): mouvoir

conjugaison se mouvoir, mouvoir a tous les temps, mouvoir antonymes, mouvoir conjugaison, mouvoir conjugueur, mouvoir dictionnaire de langue néerlandais, mouvoir en néerlandais

Traductions

  • mouvementée en néerlandais - veelbewogen, drukke, bewogen, enerverende
  • mouvez en néerlandais - uitwerken, uitrichten, beweging, omzetten, bedrijven, doen, zet, ...
  • mouvons en néerlandais - aanmaken, lopen, verlopen, verroeren, uitvoeren, uitwerken, aangrijpen, ...
Mots aléatoires
Mouvoir en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: reizen, toevloed, uitrichten, haastigheid, verlopen, aandrang, beroering, troebelen, verroeren, aanzetten, verplaatsen, haast, onrust, ontroeren, activeren, verleggen, verhuizing, beweging, bewegen, zet