Nourrir en néerlandais
Traduction: nourrir, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
vertraging, afleiden, houden, arrest, verdaging, voedsel, vreten, oponthoud, toestemmen, verstrooien, vertogen, conserveren, heffen, arrestatie, opschorting, blijven, voeden, voederen, diervoeders, voer, voeding
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): nourrir
comment nourrir, nourrir antonymes, nourrir bebe, nourrir bébé, nourrir chat, nourrir dictionnaire de langue néerlandais, nourrir en néerlandais
Traductions
- nourrie en néerlandais - gevoed, gevoede, gevoed worden, gekoesterd, doorvoed
- nourries en néerlandais - fed, gevoed, gevoede, gevoederd
- nourris en néerlandais - voeden, grootbrengen, fed, gevoed, gevoede, gevoederd
- nourrissant en néerlandais - deugdelijk, vast, solide, gedegen, stevig, flink, hecht, ...
Mots aléatoires
Nourrir en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: vertraging, afleiden, houden, arrest, verdaging, voedsel, vreten, oponthoud, toestemmen, verstrooien, vertogen, conserveren, heffen, arrestatie, opschorting, blijven, voeden, voederen, diervoeders, voer, voeding
Traductions: vertraging, afleiden, houden, arrest, verdaging, voedsel, vreten, oponthoud, toestemmen, verstrooien, vertogen, conserveren, heffen, arrestatie, opschorting, blijven, voeden, voederen, diervoeders, voer, voeding