Nuire en néerlandais - Traduction / Dictionnaire français

Traduction: nuire, Dictionnaire: français » néerlandais

Langue de départ:

français

Langue d'arrivée:

néerlandais

Traductions:

defect, kwetsen, deren, schaden, letsel, havenen, afbreuk, nadeel, beschadigen, verwonding, verwonden, bederven, kwetsuur, gebrek, blessure, schade, kwaad

Mots associés

beschadigen en français

verwonding en français

verwonden en français

Autres langues

Mots associés / Définition (def): nuire

conjugaison verbe nuire, intention de nuire, me nuire, ne pas nuire, nier adjectif, nuire dictionnaire de langue néerlandais, nuire en néerlandais

Traductions

nui en néerlandais - gewond, van Nui, Nui van
nuie en néerlandais - gewond, geschaad, berokkend, benadeeld, geblesseerd, gelaedeerd
nuis en néerlandais - havenen, bederven, beschadigen, verwonden, kwetsen, geschaad, berokkend, ...
nuisance en néerlandais - geprikkeldheid, straf, leed, zeer, hinder, storen, smart, ...

Mots aléatoires

approuvons en anglais

concevons en anglais

dindon en anglais

inouï en anglais

négligeâmes en anglais

peignoir en anglais

Nuire en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: defect, kwetsen, deren, schaden, letsel, havenen, afbreuk, nadeel, beschadigen, verwonding, verwonden, bederven, kwetsuur, gebrek, blessure, schade, kwaad