Occupation en néerlandais

Traduction: occupation, Dictionnaire: français » néerlandais

Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
treffen, karwei, ambacht, plooi, functioneren, linie, vislijn, koopmanschap, tewerkstelling, bezetting, trekken, snoer, vore, sim, emplooi, gevecht, bewoning, bezigheid, beroep, bezetting van
Occupation en néerlandais
Mots associés
Autres langues

Mots associés / Définition (def): occupation

domaine public, occupation allemande, occupation antonymes, occupation de la ruhr, occupation des sols, occupation dictionnaire de langue néerlandais, occupation en néerlandais

Traductions

  • occupai en néerlandais - busied, beziggehouden, bezig gehouden, bezighield, druk doende
  • occupant en néerlandais - aanwezige, inwoner, bewoner, inzittende, inzittenden, de inzittenden, bezetter
  • occupe en néerlandais - bezig, druk, drukke, bezet, druk bezig
  • occupent en néerlandais - bekleden, beslaan, bezetten, bewonen, bezighouden, innemen, te bezetten, ...
Mots aléatoires
Occupation en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: treffen, karwei, ambacht, plooi, functioneren, linie, vislijn, koopmanschap, tewerkstelling, bezetting, trekken, snoer, vore, sim, emplooi, gevecht, bewoning, bezigheid, beroep, bezetting van