Orateur en néerlandais
Traduction: orateur, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
redenaar, spreker, luidspreker, speaker, luidsprekers, luidsprekersysteem
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): orateur
bon orateur, orateur 4 lettres, orateur antique, orateur antonymes, orateur de feu prophétique, orateur dictionnaire de langue néerlandais, orateur en néerlandais
Traductions
- oranges en néerlandais - sinaasappels, sinaasappelen, peren, sinaasappel, sinaasappelen van
- orangé en néerlandais - sinaasappel, oranje, orange
- oratoire en néerlandais - oratorisch, kapel, muziekkapel, oratorische, retorische, welsprekendheid, redenaars
- oratorio en néerlandais - oratoria, oratorium, Oratorio, van Oratorio
Mots aléatoires
Orateur en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: redenaar, spreker, luidspreker, speaker, luidsprekers, luidsprekersysteem
Traductions: redenaar, spreker, luidspreker, speaker, luidsprekers, luidsprekersysteem