Outiller en néerlandais
Traduction: outiller, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
toerusten, uitrusten, uitvoeren, rusten, uit te rusten, te rusten
Autres langues
Mots associés / Définition (def): outiller
outiller antonymes, outiller conjugaison, outiller grammaire, outiller la relève artistique montréalaise, outiller le brevet informatique et internet, outiller dictionnaire de langue néerlandais, outiller en néerlandais
Traductions
- outil en néerlandais - middel, werktuig, wijze, trant, gereedschap, manier, instrument, ...
- outillage en néerlandais - betamelijk, accommodatie, inrichting, bewerking, set, adaptatie, stelletje, ...
- outilleur en néerlandais - gereedschapmaker, toolmaker, gereedschapsmaker, van Toolmaker, Toolmaker van de
- outrage en néerlandais - krenken, beledigen, affronteren, verontwaardiging, woede, schande, schandaal, ...
Mots aléatoires
Outiller en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: toerusten, uitrusten, uitvoeren, rusten, uit te rusten, te rusten
Traductions: toerusten, uitrusten, uitvoeren, rusten, uit te rusten, te rusten