Panne en néerlandais
Traduction: panne, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
schaden, afwezigheid, kiem, abuis, accident, wandluis, defect, toetakelen, verwoesten, fiasco, mislukking, ongeval, tekortkoming, flop, beschadigen, schuld, pech, storing, instorting
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): panne
de panne, en panne, free panne, la panne, lave vaisselle, panne dictionnaire de langue néerlandais, panne en néerlandais
Traductions
- paniquer en néerlandais - ontzetting, terreur, schrik, paniek, schrikbewind, panic, in paniek, ...
- paniqué en néerlandais - paniek, in paniek, raakte in paniek, raakten in paniek, paniekerig
- panneau en néerlandais - tablet, zuiver, merkteken, belang, wagenschot, paneel, netwerk, ...
- panonceau en néerlandais - tabblad, tab, het tabblad, lipje
Mots aléatoires
Panne en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: schaden, afwezigheid, kiem, abuis, accident, wandluis, defect, toetakelen, verwoesten, fiasco, mislukking, ongeval, tekortkoming, flop, beschadigen, schuld, pech, storing, instorting
Traductions: schaden, afwezigheid, kiem, abuis, accident, wandluis, defect, toetakelen, verwoesten, fiasco, mislukking, ongeval, tekortkoming, flop, beschadigen, schuld, pech, storing, instorting