Passés en néerlandais
Traduction: passés, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
voorbij, vorig, naar, om, proef, werken, poging, voorrijden, aanrijden, examen, beproeving, keuring, aan, toetsing, loop, functioneren, verleden, langs, afgelopen, laatste
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): passés
accord participes passés, exercices participes passés, ils sont passés, les participes passés, nous sommes passés, passés dictionnaire de langue néerlandais, passés en néerlandais
Traductions
- passées en néerlandais - keuring, poging, beproeving, toetsing, loop, test, voorrijden, ...
- passéiste en néerlandais - onbetaald, achterstallig, opvallend, voornaam, grote, uitstekend, groot, ...
- pastel en néerlandais - pastel, kleurkrijt, tekenkrijt, pastelkleur, pastelkleuren
- pasteur en néerlandais - predikant, rector, pastor, kanselredenaar, bewindsman, geestelijke, zielverzorger, ...
Mots aléatoires
Passés en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: voorbij, vorig, naar, om, proef, werken, poging, voorrijden, aanrijden, examen, beproeving, keuring, aan, toetsing, loop, functioneren, verleden, langs, afgelopen, laatste
Traductions: voorbij, vorig, naar, om, proef, werken, poging, voorrijden, aanrijden, examen, beproeving, keuring, aan, toetsing, loop, functioneren, verleden, langs, afgelopen, laatste