Payer en néerlandais
Traduction: payer, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
terugstorten, vereffenen, afwikkelen, contant, schenken, voldoen, storten, gage, salaris, netto, betalen, vergelden, opheffen, uitgesproken, uitbetalen, loon, afbetalen, betalen uit, af te betalen, vruchten afwerpen
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): payer
impot, impots, injonction, injonction de payer, payer amende, payer dictionnaire de langue néerlandais, payer en néerlandais
Traductions
- payement en néerlandais - salaris, voldoening, gage, betaling, bezoldiging, afbetaling, uitkering, ...
- payent en néerlandais - storten, betalen, loon, bezoldiging, traktement, schenken, betaling, ...
- payeur en néerlandais - betaler, schuldenaar, opdrachtgever, payer
- payez en néerlandais - uitkeren, wedde, verdienste, bezoldiging, schenken, salaris, storten, ...
Mots aléatoires
Payer en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: terugstorten, vereffenen, afwikkelen, contant, schenken, voldoen, storten, gage, salaris, netto, betalen, vergelden, opheffen, uitgesproken, uitbetalen, loon, afbetalen, betalen uit, af te betalen, vruchten afwerpen
Traductions: terugstorten, vereffenen, afwikkelen, contant, schenken, voldoen, storten, gage, salaris, netto, betalen, vergelden, opheffen, uitgesproken, uitbetalen, loon, afbetalen, betalen uit, af te betalen, vruchten afwerpen