Ponctuation en néerlandais - Traduction / Dictionnaire français

Traduction: ponctuation, Dictionnaire: français » néerlandais

Langue de départ:

français

Langue d'arrivée:

néerlandais

Traductions:

interpunctie, punctuatie, leestekens, interpunctietekens, leesteken

Mots associés

interpunctie en français

punctuatie en français

Autres langues

Mots associés / Définition (def): ponctuation

... ponctuation, dessin ponctuation, exercice ponctuation, exercices ponctuation, la ponctuation, ponctuation dictionnaire de langue néerlandais, ponctuation en néerlandais

Traductions

ponctionner en néerlandais - schram, pik, snikkel, leuter, prikken, jongeheer, steken, ...
ponctualité en néerlandais - accuratesse, stiptheid, nauwgezetheid, nauwkeurigheid, precisie, punctualiteit, de stiptheid, ...
ponctuel en néerlandais - nauwgezet, nauwkeurig, onmiddellijk, streng, gestreng, stipt, wettisch, ...
ponctuellement en néerlandais - prompt, onmiddellijk, snel, onverwijld, meteen

Mots aléatoires