Présence en néerlandais
Traduction: présence, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
tegenwoordigheid, aanwezigheid, voorkomen, presentie, aanblik, aanzien, verschijnen, verschijning, bijzijn, air, aanwezig
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): présence
attestation de présence, détecteur de mouvement, détecteur de présence, en présence de, feuille de présence, présence dictionnaire de langue néerlandais, présence en néerlandais
Traductions
- présagés en néerlandais - voorbode, presaged, voorbode van, een voorbode, een voorbode van
- préscolaire en néerlandais - voorschoolse, kleuterschool, preschool, peuter, kleuters
- présent en néerlandais - aantonen, donatie, aanbieden, toebrengen, steward, schenken, loop, ...
- présenta en néerlandais - gepresenteerd, gepresenteerde, presenteerde, voorgesteld, voorgelegd
Mots aléatoires
Présence en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: tegenwoordigheid, aanwezigheid, voorkomen, presentie, aanblik, aanzien, verschijnen, verschijning, bijzijn, air, aanwezig
Traductions: tegenwoordigheid, aanwezigheid, voorkomen, presentie, aanblik, aanzien, verschijnen, verschijning, bijzijn, air, aanwezig