Présent en néerlandais

Traduction: présent, Dictionnaire: français » néerlandais

Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
aantonen, donatie, aanbieden, toebrengen, steward, schenken, loop, steken, binnenleiden, toekennen, invoeren, presenteren, huidig, aanwezig, introduceren, gave, present, tegenwoordig, huidige
Présent en néerlandais
Mots associés
Autres langues

Mots associés / Définition (def): présent

avoir au présent, conditionnel, conjugaison, conjugaison espagnol, conjugaison présent, présent dictionnaire de langue néerlandais, présent en néerlandais

Traductions

  • préscolaire en néerlandais - voorschoolse, kleuterschool, preschool, peuter, kleuters
  • présence en néerlandais - tegenwoordigheid, aanwezigheid, voorkomen, presentie, aanblik, aanzien, verschijnen, ...
  • présenta en néerlandais - gepresenteerd, gepresenteerde, presenteerde, voorgesteld, voorgelegd
  • présentable en néerlandais - toonbaar, presentabel, gepresenteerd, goed gepresenteerd, representatief
Mots aléatoires
Présent en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: aantonen, donatie, aanbieden, toebrengen, steward, schenken, loop, steken, binnenleiden, toekennen, invoeren, presenteren, huidig, aanwezig, introduceren, gave, present, tegenwoordig, huidige