Prononcer en néerlandais

Traduction: prononcer, Dictionnaire: français » néerlandais

Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
accepteren, volslagen, erkennen, opvangen, voordragen, overgaan, dienen, verordenen, totaal, spreken, recipiëren, aanvaarden, helder, schikken, zullen, louter, uitspreken, uitgesproken, uitspreekt, wordt uitgesproken
Prononcer en néerlandais
Mots associés
Autres langues

Mots associés / Définition (def): prononcer

comment prononcer, prononcer anglais, prononcer antonymes, prononcer conjugaison, prononcer en anglais, prononcer dictionnaire de langue néerlandais, prononcer en néerlandais

Traductions

  • prononce en néerlandais - zeggen, zeg, zeggen dat, zegt, te zeggen
  • prononcent en néerlandais - verklaren, uitspreken, geprononceerd, uitgesproken, uitgesproken als, spreek, spreek uit
  • prononcez en néerlandais - verklaren, uitspreken, geprononceerd, uitgesproken, uitgesproken als, spreek, spreek uit
  • prononciation en néerlandais - nadruk, accentueren, tongval, beklemtonen, dialect, uitspraak, klemtoon, ...
Mots aléatoires
Prononcer en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: accepteren, volslagen, erkennen, opvangen, voordragen, overgaan, dienen, verordenen, totaal, spreken, recipiëren, aanvaarden, helder, schikken, zullen, louter, uitspreken, uitgesproken, uitspreekt, wordt uitgesproken