Propreté en néerlandais
Traduction: propreté, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
zindelijkheid, kuisheid, helderheid, zuiverheid, Netheid, hygiëne van, hygiëne van de, properheid
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): propreté
age propreté, agent de propreté, agent propreté, apprentissage, apprentissage propreté, propreté dictionnaire de langue néerlandais, propreté en néerlandais
Traductions
- propre en néerlandais - volslagen, voegzaam, netwerk, reinigen, onafhankelijk, leeg, zuiver, ...
- proprement en néerlandais - leeg, louteren, verbeteren, leegte, rechts, rechter, recht, ...
- propriétaire en néerlandais - eigenaar, schede, houder, foedraal, bezitter, de eigenaar, verhuurder, ...
- propriété en néerlandais - fortuinlijkheid, oprichten, karaktertrek, vak, opkweken, goed, tref, ...
Mots aléatoires
Propreté en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: zindelijkheid, kuisheid, helderheid, zuiverheid, Netheid, hygiëne van, hygiëne van de, properheid
Traductions: zindelijkheid, kuisheid, helderheid, zuiverheid, Netheid, hygiëne van, hygiëne van de, properheid