Râteler en néerlandais

Traduction: râteler, Dictionnaire: français » néerlandais

Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
aanharken, helling, aangrijpen, opharken, uitkammen, bemachtigen, harken, grijpen, het harken, harkt, raking, strijkvuur
Râteler en néerlandais
Mots associés
Autres langues

Mots associés / Définition (def): râteler

conjuguer râteler, râler définition, râler traduction, râteler antonymes, râteler conjugaison, râteler dictionnaire de langue néerlandais, râteler en néerlandais

Traductions

  • râpé en néerlandais - geraspte, geraspt, greerde, tegreerde, de geraspte
  • râteau en néerlandais - uitkammen, helling, harken, aanharken, opharken, hark, rake, ...
  • râtelier en néerlandais - afkijken, spieken, rek, rack, reclamekaarten, rekken
  • règle en néerlandais - principe, toonbeeld, regel, heerschappij, sjabloon, patroon, model, ...
Mots aléatoires
Râteler en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: aanharken, helling, aangrijpen, opharken, uitkammen, bemachtigen, harken, grijpen, het harken, harkt, raking, strijkvuur