Réciprocité en néerlandais
Traduction: réciprocité, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
wederkerigheid, reciprociteit, de wederkerigheid, van wederkerigheid, wederkerigheidsbeginsel
Autres langues
Mots associés / Définition (def): réciprocité
définition réciprocité, la réciprocité, principe de réciprocité, réciprocité antonymes, réciprocité commerciale, réciprocité dictionnaire de langue néerlandais, réciprocité en néerlandais
Traductions
- récipiendaire en néerlandais - ontvanger, recipiënt, ontvangend, begunstigde, ontvangende
- récipient en néerlandais - doos, vaas, vat, tobbe, kuip, kan, bak, ...
- réciproque en néerlandais - onderling, gemeenschappelijk, wederzijds, alledaags, algemeen, wederkerig, wederzijdse, ...
- réciproquement en néerlandais - wederkerig, wederzijds, onderling, samengebouwd, samengebouwde
Mots aléatoires
Réciprocité en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: wederkerigheid, reciprociteit, de wederkerigheid, van wederkerigheid, wederkerigheidsbeginsel
Traductions: wederkerigheid, reciprociteit, de wederkerigheid, van wederkerigheid, wederkerigheidsbeginsel