Rabais en néerlandais
Traduction: rabais, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
rabat, afslag, reductie, afname, aftrekken, korten, korting, gevolgtrekking, afslaan, besnoeiing, verkleining, toelage, verflauwing, achteruitgang, vermindering, van budgethotels, voordelige, kortingen, discount
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): rabais
au rabais, coupon rabais, définition rabais, escompte, rabais antonymes, rabais dictionnaire de langue néerlandais, rabais en néerlandais
Traductions
- quêter en néerlandais - speurtocht, aanpassen, bejagen, proberen, schildwacht, beproeven, padvinder, ...
- quêteur en néerlandais - verzamelaar, zoeker, seeker, de werkzoeker, werkzoeker, voor de werkzoeker
- rabaisser en néerlandais - drop, verkleining, daling, korting, verlaging, aflopen, deemoedig, ...
- rabat en néerlandais - klep, flap, klepje, lap, flappen
Mots aléatoires
Rabais en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: rabat, afslag, reductie, afname, aftrekken, korten, korting, gevolgtrekking, afslaan, besnoeiing, verkleining, toelage, verflauwing, achteruitgang, vermindering, van budgethotels, voordelige, kortingen, discount
Traductions: rabat, afslag, reductie, afname, aftrekken, korten, korting, gevolgtrekking, afslaan, besnoeiing, verkleining, toelage, verflauwing, achteruitgang, vermindering, van budgethotels, voordelige, kortingen, discount