Rabaisser en néerlandais
Traduction: rabaisser, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
drop, verkleining, daling, korting, verlaging, aflopen, deemoedig, kleinmaken, spenderen, verootmoedigen, nederig, verteren, dalen, zetten, inkorten, weigeren, kleineren, te kleineren, bagatelliseren, verkleinen
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): rabaisser
amortisseur rabaisser, rabaisser antonymes, rabaisser audi a3, rabaisser en anglais, rabaisser fourche moto, rabaisser dictionnaire de langue néerlandais, rabaisser en néerlandais
Traductions
- quêteur en néerlandais - verzamelaar, zoeker, seeker, de werkzoeker, werkzoeker, voor de werkzoeker
- rabais en néerlandais - rabat, afslag, reductie, afname, aftrekken, korten, korting, ...
- rabat en néerlandais - klep, flap, klepje, lap, flappen
- rabat-joie en néerlandais - killjoy, spelbreker, pret bederven
Mots aléatoires
Rabaisser en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: drop, verkleining, daling, korting, verlaging, aflopen, deemoedig, kleinmaken, spenderen, verootmoedigen, nederig, verteren, dalen, zetten, inkorten, weigeren, kleineren, te kleineren, bagatelliseren, verkleinen
Traductions: drop, verkleining, daling, korting, verlaging, aflopen, deemoedig, kleinmaken, spenderen, verootmoedigen, nederig, verteren, dalen, zetten, inkorten, weigeren, kleineren, te kleineren, bagatelliseren, verkleinen